|
|
|
John Ashbery is de meest vooraanstaande levende avant-gardedichter van de Verenigde Staten. Hoewel zijn experimentele poëzie vaak ontoegankelijk lijkt, heeft hij in literaire kringen een aanzienlijke reputatie opgebouwd. Over hem schreef J. Bernlef: “Ashbery’s poëzie maakt niet zozeer gebruik van het denken om tot gedichten te komen, maar probeert het denken zelf, in ‘status nascendi’ zou je kunnen zeggen, in al zijn vluchtigheid en tastende aarzelingen te betrappen. In een eerder interview heeft hij daarover eens gezegd: ‘Ik probeer in poëzie de activiteiten van het denkende of in rust verkerende brein weer te geven.’ Je zou kunnen zeggen dat Ashbery op zoek is naar een kunst die zich nog niet van het leven heeft losgemaakt.” [J. Bernlef in De mandril op de slagboom − Een keuze uit zijn gedichten 1956 - 1994].
Zijn werk is uiterst veelzijdig: zijn eerste bundel, Some Trees (1956), werd door Auden geselecteerd voor de Yale Younger Poets Prize. Zijn tweede bundel, The Tennis Coart Oath (1962), geldt als mijlpaal voor de ontwikkeling van de latere radicale experimentele poëzie in Amerika. Hierna wordt zijn werk afwisselend toegankelijker, lyrisch filosofiserend of juist wild heterogeen en absurd. Met Self-Portrait in a Convex Mirror (1975), dat de belangrijkste grote poëzieprijzen kreeg, brak Ashbery door bij een groter publiek.
In 2010 verscheen bij Ergo Pers Gent een dubbeluitgave met werk van Ashbery: The Recital, een lang prozagedicht dat deel uitmaakte van Three Poems, en dat hier vertaald werd door Franck André Jamme, en The recitation of forgetting, een door Ashbery vertaalde bundel van Franck André Jamme. Voor deze dubbeluitgave maakte de Berlijnse kunstenaar Hanns Schimansky° een reeks etsen.
|
|
|
John Ashbery, The Recital, vertaald door Franck André Jamme en La Récitation de l'oubli, van Franck André Jamme en vertaald door John Ashbery.
Voor beide boeken maakte Hanns Schimansky een reeks van vijf etsen.
The Recital en La Récitation de l'oubli verschijnen in een tweetalige uitgave (Engels, Frans) in een oplage van 40 exemplaren. Voor elk boek tekende Hanns Schimansky een serie van vijf etsen. Bij elk boek hoort een suite met vijf door Hanns Schimansky getekende en genummerde etsen. Elk boek werd ook in het colofon gesigneerd door de auteur, de vertaler en de kunstenaar.
De etsen werden gedrukt door Fritze Margull te Berlijn. De tekst werd gedrukt door Rein Ergo, die ook instond voor vormgeving en afwerking.
The Recital telt 48 pagina’s, de afmetingen zijn 36 cm x 32 cm. In foedraal. Prijs 1.200 €.
La Récitation de L'oubli telt 48 pagina’s, de afmetingen zijn 36 cm x 32 cm. In foedraal. Prijs 1.200 €.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
The Recital, met een suite van vijf gesigneerde en genummerde etsen, telt 48 pagina’s, de afmetingen zijn 36 cm x 32 cm.
In foedraal. Prijs 1.200 €.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
La Récitation de L'oubli, met een suite van vijf door Hanns Schimansky gesigneerde en genummerde etsen, telt 48 pagina’s, de afmetingen zijn 36 cm x 32 cm. In foedraal. Prijs 1.200 €.
|
|
|
|
|
Planisphere, covers
|
|
John Ashbery is de auteur van meer dan twintig bundels met poëzie. Recent verschenen Planisphere (Ecco, 2009), A Worldly Country (2007), Where Shall I Wander (2005), Chinese Whispers (2002), Your Name Here (2000), Girls on the Run: A Poem (1999), Wakefulness (1998), Can You Hear, Bird (1995), And the Stars Were Shining (1994), Hotel Lautrémont (1992), Flow Chart (1991), en April Galleons (1987).
Planisphere, zijn laatste bundel, bevat achtennegentig onuitgegeven gedichten en versheen in 2009. Een planisphere, planisfeer of draaibare sterrenkaart, is een instrument bedoeld om de sterren en sterrenbeelden mee te leren herkennen.
Planisphere werd vorm gegeven door Quemadura (a.k.a. Jeff Clark).
n 1995 verscheen bij Meulenhoff een bundel met vertalingen van het werk van John Ashbery door J. Bernlef en Peter Nijmeijer onder de titel De mandril op de slagboom. Hoewel er al eerder werk van Ashbery in het Nederlands was verschenen fungeerde deze bundel als een introductie van zijn oeuvre in het Nederlandse taalgebied. Bernlef karakteriseert in zijn nawoord bij de bundel Ashbery’s werk als een ‘hardop denken’, een ‘naar alle kanten uitwaaierende stroom associaties en woordverbindingen’ en ‘een soort lucide verstrooidheid die nog door geen enkele denkrichting wordt gestuurd’. ‘Het lezen van een gedicht van Ashbery geeft de sensatie in snelle vaart door een landschap te worden gevoerd zonder dat ergens bij stilgestaan wordt, een poging wordt ondernomen om de essentie aan een veelheid van indrukken te ontlokken.’
[Selected bibliography]
[Selected bibliograph | Writings on art and limited editions]
[Browse Inside Planisphere: New Poems by John Ashbery]
|
|
|
|
Some trees |
|
David Kermani's John Ashbery: A Comprehensive Bibliography is een standaardwerk voor Ashbery studies.
The Ashbery Resource Center
The Ashbery Resource Center (ARC), a project of The Flow Chart Foundation (FCF), is an archival and research facility initially developed in cooperation with Bard College.
A narrative biography of John Ashbery
The annotated, searchable catalogue of the ARC Archive
PennSound: John Ashbery
PennSound is an ongoing project, committed to producing new audio recordings and preserving existing audio archives.
|
|
|
|
Appearing with Barbara Guest on P.E.N. Portraits, hosted by Anne Fremantle, WNYC, May 22, 1977
From Three Poems (1:02) |
|
|
|
|
|
|
|
John Ashbery op de Belgische BRT, Brussel. Datering niet achterhaald. |
|
|
|
John Ashbery reads from Self-Portrait in a Convex Mirror:
Part I
Part II
Part III
|
|
|
|
|
Hanns Schimansky, Zonder titel, 2007, Vouwen,
Oost-Indische inkt, potlood en gouache op papier,
58,8 x 71,5., Particuliere Collectie |
|
° Hanns Schimansky, (1949, Bitterfeld) leeft en werkt in Berlijn.
Hij is o.a. verbonden aan (Berlijn) en Galerie Jaeger Bucher (Paris).
'De in Oost-Duitsland geboren Hanns Schimansky geniet in eerste instantie een agrarische opleiding. Als autodidact begint hij, naast zijn werk als agrarisch ingenieur in een landbouwcoöperatie, met het tekenen van landschappen en portretten. Deze figuratieve start zal hij de rest van zijn leven meenemen als basis voor zijn werk. Hij legt zich toe op het tekenen met potlood en Oost-Indische inkt. Deze keuze heeft enerzijds te maken met de schaarste van schildermaterialen op het platteland in de DDR. Anderzijds is het ook zo dat Schimansky zich slecht kan vinden in de techniek van het schilderen. Met zijn streven het ogenblik te vangen en vast te houden, is het gebruik van verf en doek al snel te complex, te langdurig.
In de loop der jaren ontwikkelt hij verschillende manieren van werken, waarbij een van zijn opmerkelijkste het tot stand brengen van zijn Faltungen is. Eerst prepareert hij een groot vel papier aan beide kanten egaal met verf, waarna hij het opvouwt tot een klein pakket. Daarna ontvouwt hij het papier weer en maakt hij in de ontstane vlakken, aan de voor- en achterzijde, tekeningen. De vlakken zijn hierbij de leidraad, ze dwingen een bepaald ritme af. Als hij daarmee klaar is, vouwt hij het papier op zo’n manier, dat er onverwachte en spannende confrontaties ontstaan tussen de betekende vlakken.
Vanaf ongeveer 2000 doet kleur zijn intrede in het werk van Schimansky. De felle kleuren die hij kiest, staan vaak in groot contrast met het sobere zwart en grijs dat tot dan toe zijn werk overheerst. Met de komst van warme rode of koele blauwe vlakken verandert de sfeer van het beeld en vergroot hij de grafische energie van de tekeningen.
Binnen de beperkte technische middelen die hij zichzelf heeft opgelegd, heeft Schimansky een esthetische vormentaal gevonden die niet direct iets concreets voorstelt, maar die zeer toegankelijk is en anderen aanspreekt. Dit laatste blijkt ook uit het grote aantal tentoonstellingen en de vele artikelen die aan zijn werk zijn gewijd.'
[Uit Hanns Schimansky | www.gemeentemuseum.nl]
|
copyright
© ergo pers some rights reserved |
|
|