'Ik
heb niet de indruk dat ik gedichten schrijf,' zegt André
du Bouchet, 'ik maak aantekeningen'. Dat is geen pose van een
te bescheiden auteur. Toen hij nog vaak in Normandië verbleef,
kon André du Bouchet (op 7 maart 1924 geboren te Parijs)
urenlang over de uitgestrekte plateaus wandelen.
Tijdens het lopen noteerde hij zinnen en zinsflarden in een zakboekje.
Thuisgekomen schreef hij daar fragmenten uit over en verwerkte
die tot gedichten. In 1990 werden een aantal van die aantekenboekjes
onder de titel Carnets 1952-1956 voor de lezer vrijgegeven.
In zijn nawoord vertelt tekstbezorger Michel Collot daarin een
merkwaardige anekdote: op een zomeravond kwam André du
Bouchet van een van zijn voettochten thuis en bleek zijn in leer
overtrokken schrift verloren te hebben. Pas een jaar later, toen
hij terugkeerde in een Normandisch bos, liep hij bij toeval, aan
de voet van een boom, op zijn van vocht doortrokken zakboekje.
Terug in Parijs legde hij het te drogen op de schappen van zijn
bibliotheek. Op een nacht werd hij gewekt door een zonderling
geluid: door de kamer fladderde een grote, prachtige vlinder die
ontsnapt was aan de bladzijden van het zakboekje, dat zijn cocon
was geweest. De aantekenboekjes dienden niet alleen als cocon
van een heuse vlinder -ze waren eveneens de cocon van wat zich
later tot poëzie zou ontpoppen. De publicatie van Carnets
1952-1956 is met name boeiend voor een beter begrip van de
bundel Dans la chaleur vacante (Vacante gloed, 1961), waarvan
ze de weg van aanzet naar resultaat documenteert. Een voorbeeld
mag dit verduidelijken. In een schrift van 1953 zijn drie verspreide
notities te vinden :
|
'ik
stap
vereend
met het vuur'
'het papier zo braak
dat het samenvalt met de lucht,
de uitgeschakelde aarde'
'ik bied de wind mijn arm aan'
|
Deze
drie notities vindt men in het zesde gedicht van de
cyclus 'De witte motor' (in Vacante gloed) bijeengebracht
tot de eerste van de drie strofen :
'Ik
stap, vereend met het vuur, in het braakliggende papier
dat
samenvalt met de lucht, de uitgeschakelde aarde.
Ik
bied de wind mijn arm aan'.
In zijn eerste bundels
Air {Lucht, 1951) en
Sans couvercle
{Zonder deksel, 1953) overheerst nog duidelijk de bekommernis
om de notities tot gedichten om te smeden; de teksten zien er
ook uit als gewone prozagedichten of gedichten waarvan de verzen
aan de linkerkant mooi op een lijn zijn gezet. Maar in
Défets
(1981,
Overschiet, Ergo Pers, 1996), waarvan de bladzijden
naar dezelfde zakboekjes uit de periode 1950-1952 teruggrijpen,
worden de aantekeningen als aantekeningen overgenomen -wat visueel
tot een vrijere bladspiegel leidt. Het moment waarop het schrijven
van André du Bouchet kantelde, is de hierna opgenomen tekst
'Een dag meer, vermeerderd met een dag' uit
Laisses (Leibanden,
1979). Daarover André du Bouchet: 'Het zijn strikt genomen
geen gedichten : het is een reeks aantekeningen, waarvan ik merk
dat het woord, de tegenwoordigheid van het woord, het voorkomen
van het woord, nu en dan een zelfde reliëf krijgen als het
woord dat we uit gedichten kennen... De tekst is zowat buiten
mijn weten om ontstaan en gestructureerd. Het werk is gebaseerd
op aantekeningen zoals die zich in de loop van enkele weken of
maanden ophoopten, en pas toen ik ze overschreef heb ik ze herlezen.
Bij het herlezen heb ik ze een strakkere vorm gegeven, en dat
leidde tot zoiets als een reeks, maar het is niet echt een gedicht.'
Zijn daaropvolgende bundels zoals
Rapides (Versnellingen,
1980),
Ici en deux (Hier in tweeën, 1986) en
Axiales
(Axialen, 1992) zullen de fragmentarische vorm van de notities,
waarbij lacunes en breuken niet worden weggewerkt, handhaven als
teken van de ogenblikkelijke, vluchtige ontmoeting van de mens
met de wereld.
André du Bouchet stierf op
19 april 2001 in Truinas in de Drôme.
L I T E R A T U U R
Het
werk van André du Bouchet is verdeeld over de uitgeverijen
Mercure de France te Parijs en Fata Morgana te Saint-Clément.
Dans la chaleur vacante en
Ou le soleil (Of de zon)
werden samen in de pocketserie Poésie herdrukt (Uitg. Gallimard,
Parijs, 1991).
Carnets 1952-1956 werd gepubliceerd bij
PIon te Parijs. Voor een korte, heldere studie over 'het doorkruiste
woord' kan de lezer terecht bij
André du Bouchet ou
La parole traversée van Jacques Depreux (Uitg. Champ
ValIon, Seyssel, 1988).
In het Nederlands verschenen de eerste drie bundels van André
du Bouchet in een vertaling van Jan H. Mysjkin: Lucht (1987),
Vacante gloed (1992) en Of de zon (1989). De eerste verscheen
bij het Pablo Nerudafonds te Brugge, de twee laatste bij Picaron
te Amsterdam.
Het vuur en het schijnsel/Grondvlak verscheen eerder (ook in een vertaling Jan H. Mysjkin en ingeleid door Cees Nooteboom) in Avenue, apr. 1988, p. 138-139.