|
De
Gentse bibliofiele drukker Ergo Pers heeft op vijf jaar tijd een
mooi poëziefonds opgebouwd. Als een van de weinige in Vlaanderen
weet hij dichters als Paul Claes, Hugo Claus, Christine D'Haen en
Roland Jooris te engageren om hun werk aan zijn ambachtelijke handen
toe te vertrouwen. Vakkundig laat Ergo Pers kwalitatief hoogstaande
literatuur gepaard gaan met grafisch werk van gerenommeerde kunstenaars
als Raoul De Keyser, Roger Raveel en Dan Van Severen. Het resultaat
zijn exclusieve boekjes waarin een mooie bladspiegel, een zeldzame
papiersoort en een ambachtelijk gezet lettertype stijlvol samengaan.
Met zijn vertaalde poëzie scheert Ergo Pers pas echt hoge toppen.
Hierbij heeft hij een zwak voor Franse twintigste-eeuwse dichters:
Yves Bonnefoy, André Du Bouchet, Pierre Reverdy, Michel Seuphor
en binnenkort Francis Ponge.
Voor zijn jongste uitgave heeft Ergo Pers voor de tweede maal het
werk van André Du Bouchet (1924) aangepakt. De poëzie
van deze Franse dichter is voor bibliofiele drukkers een uitdaging
op zich. Wie zich als drukker aan Du Bouchet waagt, heeft enige
voeling met deze gedichten nodig, maar wordt met meesterschap beloond.
De bladspiegel van een Du Bouchet-gedicht is in een oogopslag te
herkennen, maar des te moeilijker om te zetten. Schijnbaar willekeurig
op het blad staande taalsegmenten die op het eerste gezicht los
van elkaar staan, maar bij nader inzien een nauwkeurig netwerk van
woord en beeld vormen.
André du Bouchet bekleedt een unieke plaats binnen de Franse
poëzie. Hij debuteerde in de vroege jaren vijftig, toen het
surrealisme nog volop aan het doorwerken was. Echt verwant met deze
beweging voelde hij zich nauwelijks. Terwijl het leeuwendeel van
zijn tijdgenoten tot de hofhouding van André Breton behoorden,
ging Du Bouchet zijn voorbeelden elders zoeken. Francis Ponge was
de dichter met wie hij het meest affiniteit had. Du Bouchet werd
aangetrokken door de minutieuze taalstillevens waarmee Ponge tot
de essentie van de dingen wist door te dringen. Hoewel de jonge
Du Bouchet zelf nog aan zijn eigen kunnen twijfelde, trok Ponge
hem meteen over de streep. Een betere peetvader kan een jonge dichter
zich niet voorstellen.
Toch zal Du Bouchet altijd bescheiden blijven over zijn werk. 'Ik
heb nauwelijks de indruk dat ik gedichten schrijf, ik maak aantekeningen.'
Zijn bundels ontstaan doorgaans uit de lange wandelingen die hij
maakt in de Drôme (de streek tussen de Ardèche en de
Provence). Tijdens die tochten maakt hij notities waar hij later
gedichten uit distilleert. De concrete beelden uit het pas verschenen
'Laisses' zijn schatplichtig aan dit landschap. Het werk van Du
Bouchet is dan ook natuurpoëzie in zijn meest stoffelijke vorm.
Ondanks de hoge abstractiegraad komt hij voortdurend terug op de
vier oerelementen: water, vuur, aarde, lucht.
Zoals bij 'Overschiet', zijn eerste Du Bouchet-uitgave, heeft Ergo
Pers voor 'Laisses' opnieuw samengewerkt met de kunstenaar Ignace
De Vos. Het grafisch werk van deze Gentenaar sluit mooi aan bij
het opzet van deze poëzie. De Vos maakte voor 'Laisses' een
reeds etsen die uit een ascetisch spel van golvende lijnen zijn
opgebouwd. Onrechtstreeks verwijzen ze naar de betekenis van het
woord 'laisse', dat door Jan H. Mysjkin onvertaald is gebleven.
Het zijn de strepen die de zee in het zand tekent nadat ze weggetrokken
is. Een tweede betekenis van 'laisse' is een Middeleeuwse versvorm
waarin één rijm of assonantie voortdurend herhaald
wordt. Dit laatste heeft op het eerste gezicht niets met de poëzie
van Du Bouchet te maken. Zijn werk maakt nauwelijks gebruik van
klassieke rijmprocédés. Maar als we rijm door werkelijkheid
gaan vervangen, ligt deze betekenis van het woord al meer voor de
hand. Uiteindelijk verwijst Du Bouchet bij elk vers naar dezelfde
vier oerelementen waaruit de wereld is samengesteld.
De uitgave van 'Laisses' is een knappe bijdrage aan de vele Du Bouchet-vertalingen
die de afgelopen twintig jaar her en der verschenen zijn. Het gros
van die vertalingen zijn jammer genoeg al lang niet meer verkrijgbaar.
Een grotere uitgever zou er goed aan doen op termijn dit werk eens
te gaan bundelen. Deze poëzie verdient meer dan de aandacht
van een paar enkelingen.
|
|